Hoe gaan wij te werk
Het hele oesterverhaal begint met de voortplanting van het diertje. Wanneer in de vroege zomer het zeewater voldoende is opgewarmd (+/-20 C) ontwikkeld zich in de mannelijke oester zaad en in vrouwelijke oester eitjes. Het oestervlees is op dat moment een papperige witte massa. Oesterkwekers noemen dit het ”melken” van de oester.
De larve
Wanneer het zaad is aangerijpt en de eitjes volgroeid wordt het door de oester uitgestoten. Ergens in zee zal een zaadje een eitje tegenkomen, daar vindt dan de bevruchting plaats. Men spreekt nu van een larve.
De volwassen oester
De larve voedt zich met algen die in het zeewater zitten, wordt hierdoor zwaarder en zakt uiteindelijk naar de bodem. De oesterkweker heeft op dit moment gewacht en heeft na zijn perceel grondig te hebben schoon gevist hier collecteurs op uitgezet. Meestal zijn dit lege mosselschelpen, een restproduct van de mosselconcerven fabriek. Hieraan kan het larfje zich vasthechten en uitgroeien tot een volwassen oester. Dit kan wel 4 tot 5 jaar duren. Tijdens deze periode worden de oestertjes 1 tot 2 keer opgevist en verzaaid naar percelen waar ze mooier uitgroeien.
De oogst
Als ze volwassen zijn worden ze geoogst. D.w.z. opgevist, gesorteerd op gewicht en in de voorraadput opgeslagen. Daar spoelen ze zichzelf zandvrij, om daarna aan de klanten te worden verkocht.